8 juli: Cedar Point
In tegenstelling tot het Canadese zusterpark biedt ’s werelds achtbanenhoofdstad quasi dagelijks early entry aan. Spek naar Earlyspencers bek maar een half uur voor de geprivilegieerde parktoegang verhinderden Trump-kleurige verkeerskegels de oprit naar de hoofdparking. Hierdoor maakte ik even onwetend als onnodig een ommetje tot bijna op het puntje van de naald die in het Eriemeer prikt. Nabij het resort aldaar kan je ook parkeren en het pretpark in, maar voor vervroegde toegang met onze abo’s moesten we toch bij de hoofdingang zijn. Daar kwamen we nog mooi op tijd aan om de sterren-en-strepenvlag eervol te groeten op de tonen van de nationale hymne.
Een beetje oneerbiedig filmde ik dit gebeuren, al hou ik het hierboven bij een stilstaand beeld. Mijn gedachten dwarrelden langs Leni Riefenstahls Triumph des Willens, de Brabançonne die om klokslag 10:00 door de boxen knalt ergens in Wavre en de Vlaamse Leeuw die gelijktijdig bezoekers en personeel in Lichtaart kortstondig paralyseert.
Leon en ik gingen een beetje overdonderd op ons doel af. Slaat men halverwege de kabelbaan rechtsaf dan komt men bij de extra vroeg geopende Gatekeeper uit, een vleugel-ding van B&M.
De naam zou kunnen verwijzen naar een deel van het lichtblauwe spoor dat zich boven de park-hoofdingang bevindt.
Maar aan het begin van de wachtrij heeft een poortwachter van vlees en bloed postgevat. Die weigerde ons de toegang, wegens elk in het bezit van een rugzak. Omdat Cedar Point (CP) bij meerdere grote attracties deze onvrije regel hanteert, noem ik die professionele toegang-weigeraars voortaan gatknijpers. In Canada deden ze zo ambetant niet: Canada 1 – USA 0.
Ik wist dat een locker huren – één code voor telkens maar één kastje maar wel op meerdere plaatsen in het park – me dagelijks minstens 17 USD zou kosten. It's all 'bout the money. It's all 'bout the dum dum da da dum dum.... Zie ook het verbod op eigen voedsel dat middels strenge tassencontrole in elk Cedar Fair (CF)-park wordt gehanthaafd. Wij gingen niet eens checken of onze rugzakken gevuld met regenjas, drinkfles en zonnebrand – daarin zouden passen. Voor amper drie dollar meer – de abonnementprijs gedeeld door ons aantal parkdagen – beschikten wij over een ambulante locker van vlees en bloed. Of nog oneerbiediger uitgedrukt: Leons moeder werd gedegradeerd tot draagmoeder. Met dus enige vertraging, een beetje ergernis en m’n heuptas nog steeds om m’n middel werd ik nu wèl toegelaten tot de wachtrij. In het station wou ik dat tastbare ding wegleggen maar nee hoor: onride meenemen is verplicht. Dat geldt trouwens ook voor petten – vasthouden i.p.v. opzetten – en (zonne-)brillen. De geuzennaam ’yankee’ zou naar verluidt maar half verwant zijn aan ’mafkees’ …
Door de perifere ligging kan je vanuit het park zelf weinig geslaagde foto’s maken waarop Gatekeeper tot zijn recht komt. Hierboven zie je het weinig sfeervolle station. Ik meldde het al eerder: B&M’s met gebrekkige theming vind ik vaak op elkaar lijken, ook al zijn ze haast altijd custom made en hebben de Zwitsers verschillende modellen in hun catalogus. Gatekeeper versterkte dat gevoel, helaas. De gekende soepelheid, enkele leuke kinetische elementen in het lange parcours en een stukje meerzicht worden deels gefnuikt door het parking-the-ride syndroom dat u en ik wellicht beter kennen van Silver Star. Maar terug in positieve modus: je kan vrij kiezen of je links of rechts wil meerijden. En meteen waren er drie treinen in bedrijf waardoor deze soms maar half gevuld het station uitreden. Wiedes dat deze wingerd door ons instant werd gebist.
Er volgde een rit op de nabijgelegen Wild Mouse. Ik weet niet meer of hier ook een gatknijper aanwezig was. Wat ik me wel nog herinner, is dat onversneden rock ’n roll door de geluidsboxen galmde. Dat verzachtte het kwartier wachten voor deze Zamperla-achtbaan. Dat het parcours geïnspireerd is op de spinnende achtbanen van Maurer en dat de karretjes - zes muizen en één kaasbol - een leuk extraatje toevoegen, was me ter plaatse ontgaan. Gelukkig bestaat Youtube nog in de vrije wereld. Het was ter plaatse wel goed gezien van Leon om deze achtbaan al zo vroeg te berijden. Wild Mouse is immers een serieuze capaciteitsdraak.
Om in een beestige stemming te blijven: met onze last-ezelin van dienst werd afgesproken dat Leon en ik zouden Millenium-Force'n (MF). Naar analogie met mijn beschrijving van de divecoaster in Canada’s Wonderland, laat MF zich typeren als Expedition Ge-Force on steroids. Daar is helaas weinig van te zien op mijn argeloos geschoten foto’s.
Met grote voeten en dito bovenlichaam is het niet zo comfortabel zitten in een Intamin-trein 1.0. Maar samen met de afwezige theming is hiermee alle negativiteit over MF vermeld. Er volgde een semi-frontrit en deze niet geveinsde uitdrukking van verbazing: W.A.T. E.E.N. K.R.A.C.H.T.I.G.E. M.A.C.H.I.N.E. is-me-dat! De baansoepelheid was misschien geen absolute wereldklasse maar viel zeker mee, wat geen evidentie is gelet op de bereikte hoogtes (tot 95 m), snelheden (tot 150 km/h voor een baan zonder lanceringen) en het scherpe bochtenwerk. Alleen al qua kinetica vind ik het parcours boeiender dan de hypernoderne Intamin van Energylandia. Ja, dat is giga met mega vergelijken, so what. En sorry @de Walibi-fans: Kondaa is hiermee vergeleken een goed geolied boemeltje waar je weliswaar plaatsneemt in een eersteklasse rijtuig. Qua aantal bereden achtbanen op onze Noord-Amerika-trip was de tussenstand B&M 4 – Intamin 1 maar qua sensatie kan die score gerust omgekeerd worden.
Ondertussen was het al over 10:00 am, dus het plebs zonder vroege toegang had zich ook al een weg gebaand (!) naar het coastergeweld achteraan het park. Kenners weten dat daar nog twee ferme exemplaren op ons wachtten.
De kalmte in de grote en fraaie westernzone contrasteerde met de mensenmassa en de navenante wachttijd bij een tweede Intamin-achtbaan. In plaats van zelf minstens 45 minuten te wachten, lieten wij die baan nog vele uren op ons wachten.
We gingen meteen voor de imposanter ogende Steel Vengeance (SteVe). Al moet je die ’meteen’ hier niet al te letterijk nemen. Even voorbij de gatknijper moet men zich ontdoen van alle denkbare kleinnoden. Portefeuilles, sleutels, telefoons, hoofddeksels en zelfs een essentiële bril moeten verplicht maar gratis in een mini-locker. Op een aanraakschermpje geeft u zes cijfers in – b.v. een geboortedatum – en kiest één van de zes voorgestelde kleuren. Na een bevestigde herhaling gaat kortstondig een kastje open. U hoeft het kastnummer niet te onthouden al kan dat geen kwaad in geval van issues na de rit. Denk nu niet dat alle opgesomde objecten in één kluisje passen. Wij hadden preventief zowat alles behalve onze telecommunicatie-toestellen al aan m’n vrouw afgegeven.
Er volgt nog een soort bodyscan en wat later bent u in het station van deze hybride RMC-achtbaan.
SteVe biedt bijna alles wat bij een wereldtopper hoort: hoogte, snelheid, hangtijd en zelfs enige souplesse. Wat-ie dan niet heeft, zijn pijnloze beugels nondegodver! Ik had al in Zweden, Nederland en Polen alle Europese RMC’s bereden, maar ik herinner me daar niet de amebtante druk op de bovendijen tijdens ejector-airtime. Enkele weken later bereed ik Untamed twee opeenvolgende keren. En ja, wie dan aan dij-pijn denkt, voelt die ook, zoals het denken aan luizen alleen al jeuk kan veroorzaken. Jedoch was dit ongemak in Biddinghuizen minder hevig en had ik daar dan weer meer last van druk op de scheenbenen. Het veelvuldig ongemak op SteVe deed me denken aan de hangende lanceer-achtbaan in Tusenfryd. Wijk ik qua anatomie en pijnbestendigheid steeds meer af van de norm? Dat de ceder een soort pijnboom is, zou misschien ook één en ander kunnen verklaren. Feit is dat ik allesbehalve zin had in een instant reride op SteVe. De opgelopen wachttijd was natuurlijk ook geen lokkertje (!) daartoe.
Leon en z'n beide ouders werden herenigd op het treintje-rond, dat hier nogal uitvoerig The Cedar Point & Lake Erie Railroad heet. Eigenlijk deden we’m maar half, maar dat was genoeg om meerdere decoratieve scenes waar te nemen.
Ook de hoofdreden voor het uitstappen in het eerstvolgende station is positief: een B&M met een quasi lege wachtrij en dat al dicht tegen het middaguur aan. Die achtbaan heet Rougarou en probeer dan maar eens niet aan de houten rammelbak uit Wavre te denken.
Onze start werd hier nog een beetje vertraagd door kots-opkuis. @Fijnproevers: later die dag zouden we ook bij MF enig oponthoud ondervinden omwille van de maaginhoud van een voorgaande passagier. Terug naar Rougarou: de operator die bij start en aankomst de rijders verbaal enthousiasmeert, vult de verloren tijd van de kots-opkuis met weetjes en publieksvragen, genre “Weet iemand nog de vorige naam van deze achtbaan? En wat was daar bijzonder aan?”. Voor de niet-kenners, inclusief mezelf: Mantis was een stand-up coaster. Sinds de aanpassing is Rougarou op fora vaak de minst populaire grote achtbaan. De korte wachttijd leek dat te bevestigen.
Rougarou was onze eerste grote achtbaan in CP die niet aan een parkrand gelegen is. Als het parcours dan ook nog eens horizontaal, verticaal en diagonaal meandert boven een moeras met waterpartijen, waan ik me al half in de Mississippi-delta. U hebt het al begrepen: zelf ben ik wel fan van Rougarou, al dan niet ingegeven door de korte wachttijd. Want ook hier reed men met meerdere en vaak maar half gevulde treinen. Natuurlijk werd deze achtbaan terstond door Leon en mij gebist.
Merk op: ook hier wordt men verplicht om hoofddeksels mee te nemen tijdens de rit.
De opbergkast dient exclusief voor het opbergen van schoeisel. Blootvoets geëvacueerd worden op gloeiend hete trappen moet hier kunnen volgens het rampenplan.
We gingen voorbij aan een andere wachtrij-arme achtbaan. Het kopietje van Vortex in Canada (of omgekeerd) komt verder in dit TR nog wel aan bod. Een andere hangende achtbaan zou heel de dag buiten bedrijf blijven, de B&M-bingo zat er dus niet in. Maar ik wilde nog voor onze lunch een Zwitserse hattrick scoren. De divecoaster Valravn werd dus ons eerstvolgende target.
Uitwendig kon je een Middeleeuwse thematisatie verwachten maar eenmaal in de wachtrij was het er zo gladgeschoren als de knikker van Karel de Kale.
Ik schatte dat de wachtrij – vaak onbeschermd in de hitte – bij de Baron zou resulteren in een half uur. Hier bedroeg de wachttijd het dubbele, iets wat ik hoofdzakelijk toeschrijf aan fastpassers. Ik vond de rit minder bijzonder dan Yukan S. in Canada en het verschrikkelijke wachten niet waard. Valravn zouden wij noch diezelfde dag, noch de volgende dag een bisnummer gunnen.
Voor het eerst – maar niet voor het laatst die dag – zagen we iemand afgevoerd worden met een mini-ambulance. Mag ik deze voorvallen en het eerder gemeld gekots onder voorbehoud toeschrijven aan het vaak onbeschermd aanschuiven zonder drank of zonnebrand binnen handbereik? Dat CP niet te veel inzit met het fysieke welzijn van de bezoekers lijkt me een understatement.
CP huisvest sinds kort nog een tweede Zamperla-achtbaan. Het onding mag dan wel gigantisch hoog zijn, omwille van de niet operatieve status voor een veel langere periode dan wat officieel werd aangekondigd, noem ik ’em / haar / het de Flop Thrill Dragqueen.
Na het gezamenlijk eten wilde ik m’n vrouw niet te lang op ons laten wachten. Gelukkig vonden we enkele instapklare attracties. Lake Erie Eagles is een soort interactieve draaimolen die we eerder al in Canada zagen maar daar niet bereden / bevlogen. Je zou het de kruising kunnen noemen van de gekende brommers-in-de-lucht en vliegtuigjes-ondersteboven. Maar verwacht hier bijlange zo veel thrill niet.
Leuker is de duelling houten (hybride) achtbaan Gemini, die ook quasi instap-klaar was.
Ik meen hier geen gatknijper te hebben gezien en dus wel opbergkisten in het station. Al is dat op onderstaande foto niet helemaal duidelijk.
Behalve de wat benepen zitting en een instant bisnummer in de andere trein is me weinig bijgebleven van deze tweeling. Maar beschouw dat daarom niet als iets negatiefs. Misschien moeten ze wat meer tamtam maken rond het competitieve aspect, zoals in de Efteling. Nederland 1 – USA 0.
De mijntrein-achtbaan zagen we eerder al gesloten. Omdat er nu een poortwachter stond, hebben we een kwartier gewacht … en verloren. Dat maakt drie niet operatieve achtbanen gedurende heel onze eerste bezoekdag. Voor wie mijn azijnpisserij wil counteren met “veertien wel operatieve”: wacht best nog even met uw oordeel. Ohio heet een swingstate te zijn dus gingen we maar wat schommelen op Skyhawk. Eenmaal je dit soort attractie op een rots in Liseberg hebt bedwongen, is er niet veel bijzonders aan plattere ritten zoals hier en in Thorpe Park.
Bij Magnum XL-200 – 200 feet hoog – was het onverwacht lang en opnieuw saai aanschuiven. Hij reed maar aan beperkte capaciteit, wat nog altijd beter is dan SteVe die er ondertussen uit lag. Fastpassers verergerden mijn … eh ergernis. Enkele weken tevoren had ik de gelijkaardige Big One in Blackpool nog eens bereden. Bij een vergelijking verslaat het geval in het VK dat van de USA door een mooier uitzicht, beter bochtenwerk en natuurlijk die geschifte eerste afdaling. Magnum is eerder een tweedimensionale versie met weliswaar een beter want minder abrupt einde. Maar zo groot is het verschil tussen beide achtbanen nu ook weer niet. In die optiek is het veelzeggend dat de Big One letterlijk en figuurlijk tot de parktoppers van Pleasure Beach wordt gerekend terwijl Magnum eerder een opvullertje uit de oude doos is in CP.
Hoog tijd voor een walk-on achtbaan. Corkscrew voldeed aan die eis, is even oud als mezelf en is offride vanuit een bepaald standpunt zelfs fotogeniek te noemen.
Maar onride onderga je fysieke kwellingen. Elk zichzelf en vooral zijn bezoekers respecterend pretpark zou al lang zijn overgegaan tot het installeren van nieuwere treinen, een retrack, het volledige herbouwen naar hedendaagse comfortnormen of een vervanging van de totale attractie. Niks van in CP, dus Nederland 2 – USA 0. Bemerk opberg-kasten.
Warner Madrid heeft een drieledige lanceer- en valtorencombo, CP heeft met Power Tower een vierledig exemplaar. De hoogte bedraagt zo’n 90 meter, bij de opening in 1998 moet dat wel een wereldtopper geweest zijn.
Opgelet want nu volgt een opsomming van helaasheden. 1° Maar twee torens in bedrijf: een val en een lanceer. Wij kozen voor de lanceer wegens schijnbaar minder wachtenden. 2° Men opereert eerder om en om dan gelijktijdig. 3° Veel fastpassers hier. 4° Bij het groepje net voor ons op de lanceertoren waren nog drie plaatsen vacant, waarvan twee naast elkaar. De operator vraagt twee fastpassers die evenwel voor de andere toren opteren. U denkt toch niet dat wij twee dan nog mee konden met die beurt. Tien minuten extra wachten wegens zo veel onkunde – nieuwe operators in opleiding? – en/of PortAventuriaanse onwil. In mijn lijf voerden gal en vitriool een paringsdans uit waar ik tot op heden nog niet helemaal van bekomen ben.
Iron Dragon uit 1987 is blijkbaar het origineel van Vortex in Canada en een achttal gelijkaardige nakomelingen. Nikske aanschuiven hier en enige interactie en een waterpartij maakten me zelfs licht euforisch.
Blue Streak is even oud als het Beatles-album A hard Day’s Night. Het blauwe houten ding staat dicht bij de hoofdingang van het park en werkt nog steeds als een hond, weliswaar een overjaarse pitbull.
Een publieksvraag tussendoor, al hoop ik dat dit niets met kots-opkuis te maken heeft: Hoeveel niet-achtbaan attracties bereden Leon en ik in bovenstaand relaas? Tijd voor wat variatie, dus. Leon ging solo in Troika en waande zich even in Slagharen.
Samen gingen we in een Sledgehammer-achtige frisbee maXair. Het bleek een absoluut marteltuig maar niet om een voor de hand liggende reden. Uitgerekend wij zaten tijdens het tergend trage dispatchen acht minuten met onze smoelen gericht naar de niets ontziende zon. Kort na de start werd het spel stilgelegd, ik vermoed door een phone-snodaard aan boord. Daar zijn ze serieus streng op, wat ik wel goedkeur. Maar het betekende nog eens zoveel dispatch-tijd en wat u al kan raden: met dezelfde faciale oriëntatie. CP en de fysieke gezondheid van bezoekers …
Dan was het plezanter op Calypso, mede dankzij een enthousiasmerende operator. Soms kan kermisgevoel mij wèl bekoren.
Inschepen op WindSeeker ging hier vlotter dan in Canada en ook qua uitzicht van bovenaf kan er weinig aan CP tippen. Canada 1 – USA 1. U moet het wel stellen met een fotootje vanop de begane grond.
De blauwe Intamin werd gebist, wat een iets betere foto opleverde.
Er werd ge-avond-fret …
… en heel lang aangeschoven bij Maverick. Gelukkig hadden we even spontane als leuke gesprekspartners.
En al even gelukkig kregen we een full-front-rit aangeboden. De avondschemering maakte het helemaal af.
Dat ik mezelf niet altijd even consequent vind, mag blijken uit het volgende. Maverick was by far onze leukste rit van de dag, al is het voor mij niet de beste achtbaan van CP. Zoals gemeld spelen subjectieve sfeerversterkers mee. Tel daar nog de onride theming bij die op haast alle andere achtbanen ontbreekt. En met een rit op deze duo-launch van Intamin scoorden we toch relatief vlot de beoogde operationele coaster-bingo = alle grote en middelgrote achtbanen die in bedrijf waren. Maverick dateert van hetzelfde bouwjaar als de Intamin mono-launch in Noorwegen. Verwacht hier dus best geen hedendaagse trippel-T sensatie (Taron, Taiga, Toutatis). Maverick is ruwer en lijkt daardoor krachtiger.
Zoals gemeld lag SteVe er lange tijd uit. Om 21:30 was die al even terug in bedrijf toen we een poging ondernamen ... met succes! Mooi van het park dat de weinige rijders na ons dus tot iets over sluitingstijd nog een ritje konden maken. Einde van dag één: 25 ritten op meestal grote attracties en dat zonder een fastpass à 170 (!) US-dollar p.p. Ik vraag me af wat die betalende voordringers dan meer hebben gedaan. Een twintigtal ritten meer wellicht, maar maakt dat je dag-invulling zo veel waardevoller? Mij bewust van enige hypocrisie ben ik blij dat ik niets aan dit pervers systeem van ontspoord kapitalisme heb bijgedragen.
9 juli: Cedar Point en Cedar Point Shores
Omdat we zo veel konden afvinken daags voordien, zouden we het op dag twee mogelijk wat kalmer aan doen. Helaas dacht het park daar ook zo over. Je kon er gif op innemen dat er op dinsdag – toch wat verder tussen de weekends gesitueerd – en met voorspelde avondregen minder volk zou zijn. De vroege ritten op Gatekeeper werden met vertraging opgestart. Maar ook nu scoorden we een bisnummer. Al kregen we wel tegenwerking van een operatrice. We haalden de vorige trein net niet, dus gingen we naar een onbevolkt frontpoortje. Mocht niet en de uitleg waar ik om vroeg, luidde “omwille van het evenwicht op de trein.” Was dit een beleefde manier om aan te geven dat Leon en ik qua anatomie de misvorming van het frisdrank-verslaafde klootjesvolk benaderden? De wachtenden net achter ons mochten van het kreng wel fronten. Uit protest hieronder een plaatje van een veel mooiere B&M vleugel-achtbaan met niet echt een evenwichtige stoelbezetting.
Nog meer vertraging – eerst twee lege treinen, dan drie en logischerwijs pas daarna gevulde treinen – bij MF. Het was al dichter bij 11:00 am dan bij 10:00 am toen we via het verlaten western-deel …
… gingen aanschuiven bij Maverick.
Onze 45 minuten geduld werden beloond. Deze achtbaan verdient immers ook een dag-rit.
Ook met vertraging maar ons wel goed uitkomend werd Cedar Creek Mine Ride geopend. Zoals te verwachten: de rit is een beetje ruw en onderweg is er weinig noemenswaardig te zien. Been there done that is een bondige samenvatting.
Gemini ligt dicht bij het waterpark maar had die dag geen zin in ons of in andere bezoekers, helaas. Met een gevulde maag betraden we Cedar Point Shores. Net als in Canada onderga je ook hier de kwelling van tenen-vebrandend beton en vaak tenenkrommende gehalveerde capaciteit op de slides. CP en het fysieke en mentale welzijn ...
Voor wie denkt dat je tijdens het aanschuiven wel wat coasterbewegingen kan aanschouwen: SteVe en Gemini lagen er die namiddag uit, Maverick zelfs voor de rest van de dag en naar verluidt ook voor heel de daaropvolgende dag. Ook de Big One-achtige achtbaan reed die namiddag langdurig niet. Ik denk dat wij op ruim twee uur niet meer deden dan een drietal slides, het golfbad en dobberen in de luie rivier. En dat lag niet aan onze luiheid.
Terug op het droge wilden we het nog even nat houden. Er stond niet bijster veel volk te wachten bij Snake River Falls maar na enige observatie kreeg ik in de smiezen dat er met welgeteld één (!) boot werd gereden / gevaren. Wij bolden het verbolgen af. Een recente en officiële update leert dat deze attractie anno 2024 aan z’n laatste seizoen toe is.
Waarom ik zo negatief ben? Weet dat dit krinkelende water-onding quasi grenst aan Maverick en SteVe en dat Gemini niet veraf is. En remember: allemaal buiten bedrijf op dat moment. De dichtste buur is evenwel Skyhawk en net tijdens zo’n moment van veelvuldige malfuncties, schommelde deze maar aan halve capaciteit. Daags voordien was dit nog een duo-swing.
Het gevolg laat zich raden. Ook al was het relatief kalm op de paden, in de wachtrijen van de meeste grote attracties leek het nu drukker dan daags tevoren. Voor wie het begrip PortAventuriaans nog niet begrepen heeft: ik vermoed een quotum aan fastpassen dat dagelijks verkocht moet worden, ongeacht het aantal bezoekers. Naast antidotum ken ik nog een rijmwoord op quotum maar dat ga ik hier voor het goede fatsoen niet vermelden. Gelukkig was er nog Rougarou waar we snel een rit op konden maken in de lichte regen.
To B&M or not to B&M ... De hangende achtbaan die daags tevoren gesloten bleef, was nu wel al heel de reguliere parktijd geopend en reed met twee treinen. Vraag me niet waarom we dan een ritje tot in de vooravond hebben uitgesteld. Misschien omdat Raptor rerlatief dicht bij de hoofduitgang gelegen is. Ik had me voorgenomen om het park ten laatste om 18:30 te verlaten, op weg richting dat ander Ohioaans pretpark uit de CF-stal. Maar effe terug naar Raptor: De treinen en de sporen – denk nu even de pilaren weg – zijn opgeleukt in felgroen en feloroze, de Doe-Maar-kleuren dus. Maar de thema-arme Raptor deed me weinig: een hangend geval van zo veel in een dozijn.
Dan hadden we meer lol in onze allerlaatste attractie in CP. Mijn vrouw ging mee op Cedar Downs Racing Derby en ik vermoedde dat zij een klassieke paardencarrousel had verwacht. Dankzij Pleasure Beach wist ik dat deze een stuk sneller draait. Maar m’n laatste rit aldaar was solo, het was me toen ontgaan dat er echt een soort competitief element in zit: binnen elk drietal parallelle paarden wordt de koppostie – sorry: hoofdpositie – geregeld afgewisseld. Een leuke afsluiter van twee dagen CP, dat zeker wel.
Na ons vroege avondeten verlieten we onder aanhoudende neerslag het park. Meteen een teken van hierboven om dankbaar tot inkeer te komen. Het weer kan in die contreien lelijk tekeer gaan. Bij gebrek aan deftige indoor – het kindergedeelte heb ik nauwelijks betreden – liggen dan nagenoeg alle attracties stil. Dus nog voor iemand me van al te veel negativiteit beschuldigt – geen verwijt hoor – besef ik dat we serieuze mazzel hebben gehad in CP. Onze bovengemiddelde attractie-telling kwam tot stand zonder een aanslag te plegen op mijn budget. Maar of dat van CP een absoluut wereldtop-park maakt … no way. Het tassenbeleid, de operations, de veelvuldige storingen en de afwezige indoor heb ik al tot vervelens toe aangekaart. En het parkoppervlak bestaat uit meer beton dan groen, een groot contrast met de meeste andere CF-parken die wij op deze trip bezochten. Maar wat dan met de hoofdzaak: de indrukwekkende achtbaanverzameling? Indien SteVe me minder pijn had gedaan, zou die wel een plaats hebben gekregen in m’n persoonlijke top tien. Ook veelzeggend is dat de beste achtbaan in CP voor mij er eentje is van het jaar 2000. Amen to that.