Dit tripreport is het verhaal van een reis. Een vierdaagse reis die ik al heel lang wou maken en waar ik - naast een bezoek aan Walibi Holland - een bijzondere en persoonlijke reden voor had. Om dat allemaal goed uit te leggen, heb ik een flinke lap tekst geschreven. Mijn tripreport is opgesplitst in vier delen. Wie alleen geïnteresseerd is in mijn bezoek aan Walibi Holland kan de eerste twee delen overslaan en beginnen lezen bij deel drie. Wie het volledige verhaal wil kennen, moet uiteraard hier beginnen

DEEL ÉÉN: HOE IK OP HET IDEE BEN GEKOMEN

Eigenlijk ben ik nog niet zo lang echt met de pretparkhobby bezig. Mijn ouders hebben hier geen enkele interesse voor en in mijn lagereschooltijd gingen we er zelfs nooit naartoe. Wij gingen naar zee en naar de dierentuin. Pretparken waren toen iets dat ik uitsluitend kende via de verhalen van andere kinderen. Thuis vroeg ik als kind ook nooit waarom we geen pretparken bezochten, want wat je niet kent kan je ook niet missen (achteraf gezien een stommiteit: ik was heel groot voor mijn leeftijd en heb dus ongetwijfeld een paar goede kansen laten liggen om iedereen jaloers te maken). Toen kwam er een legendarische schoolreis in 2001 naar de Efteling, waar ik op mijn dertiende eindelijk mijn eerste achtbaan deed – die flutkiddie op Leuven Kermis weiger ik mee te tellen. Na een uitstapje naar Walibi Belgium met een vriendin verloor ik de pretparkwereld echter volledig uit het oog. Ik was het bestaan van pretparken al bijna vergeten totdat een bekend Belgisch televisieprogramma eind 2014 een grappig filmpje uitzond met een achtbaan in de hoofdrol. Toen herinnerde ik me weer dat ik achtbanen ooit erg leuk had gevonden en wou ik de draad weer oppikken. Walibi Belgium is geen enkel probleem als je in Leuven woont. Met de trein is de klus zo geklaard. Bobbejaanland en Plopsaland De Panne zouden eventueel ook nog met de trein of bus kunnen. Maar alle andere pretparken ter wereld waren helaas wel een groot probleem ... ik geraakte daar namelijk gewoon niet! Binnen mijn familie zijn er helemaal geen pretparkfans en op dat moment had ik binnen die hobbywereld ook nog geen vrienden. Ik hoor jullie al zeggen: Neem dan de auto en ga alleen. En nu komen we bij de essentie van dit tripreport.

Lang geleden, toen ik zeventien jaar oud was, begon ik aan mijn opleiding om te leren autorijden. Helaas bleek al snel dat autorijden eigenlijk niet echt mijn ding was. Ik was er te bang voor. Bang om iets verkeerd te doen, om in een verkeersongeval te belanden of er zelf één te veroorzaken. Wie elke dag de krant leest, weet dat sterven in een auto helemaal niet moeilijk is. Er zijn elke maand – nee elke week – wel een paar mensen die op deze manier in een revalidatiekliniek, in een gevangenis, of op het kerkhof belanden. Mijn ouders hebben meerdere jaren met mij geoefend voordat ik aan het rijexamen deelnam. Bij de derde poging was ik geslaagd en zo werd ik in november van het jaar 2008 de trotse eigenares van een rijbewijs B. Maar de angst bleef.

En die angst verhinderde mij vele jaren lang om echt gebruik te kunnen maken van dat rijbewijs. Gelukkig had ik in mijn dagelijkse leven ook geen auto nodig. Ik woonde nog bij mijn ouders en toen ik werk vond als postbode deed ik altijd rondes met de fiets. Jaren aan een stuk reed ik slechts zelden en altijd met mijn ouders op de passagierszetels. Toen ik het eindelijk aandurfde om alleen een ritje te maken, bleef ik op de rustige wegen. Autostrades durfde ik enkel aan in het gezelschap van mijn ouders want daar had ik het meeste schrik van. Ik was niet bang van de hoge snelheid op zich – dat zou als achtbaanfan trouwens een dikke contradictio in terminis zijn – maar ik was wel bang om aan die snelheid een fout manoeuvre te maken of de wegwijzerborden te laat te lezen. Helemaal eng werd het als er veel vrachtwagens in de buurt waren, want een botsing daarmee loopt voor een personenwagen vaak slecht af.

Door deze angst was ik jarenlang op het openbaar vervoer of op de hulp van derden aangewezen om wat verder van huis te geraken. En dat is erg onhandig als je naar een pretpark wilt. Dat probleem veroorzaakte heel wat frustratie en heb ik in feite ergens rond 2017 al kunnen oplossen door via internetfora en Facebook wat vrienden binnen de sector te maken. Meerdere gezellige tripjes volgden en meerdere grote achtbanen werden eindelijk bereden. Maar eerlijk is eerlijk: mijn frustratie over auto-angst en de daaruit volgende afhankelijkheid van anderen bleef knagen. En zo ontstond de geboorte van een idee. Ergens in 2017 of 2018 zwoer ik een dure eed: ooit zou ik zelf met de auto helemaal alleen en zonder hulp een grote afstand naar een pretpark rijden om daar een beroemde achtbaan te doen!

Om die wens in vervulling te laten gaan, zou er veel voorbereiding nodig zijn. Heel veel voorbereiding.

Punt één: meer rijervaring opdoen. Zoals de zaken er op dat moment voor stonden, was in de auto stappen en naar pakweg de Efteling of Toverland rijden even onmogelijk als in de auto stappen en ermee naar de maan vliegen. Ik moest echt wat vaker achter het stuur kruipen om een betere chauffeur te worden. Mijn werk als postbode heeft me hier heel erg geholpen. Vele jaren lang deed ik uitsluitend brievenrondes met de fiets, maar in de lente van 2018 besloot ik om toch de officiële rijtest af te leggen die verplicht is als je met een postauto wil rijden om pakketten te bezorgen of rondes te doen die wat verder van het kantoor liggen. Gelukkig slaagde ik bij mijn eerste poging voor die test. Mijn tactiek bleek ook de juiste, want op tien maanden tijd leerde ik meer dan in de tien jaren ervoor! Als postbode moet je immers veel manoeuvreren. Frequent vertrekken en stoppen, achteruit rijden, keren in een smalle straat ... alles kwam aan bod en ik werd er steeds vlotter in. Alleen de ultieme angst bleef helaas onaangeroerd. Als postbode heb je op een autostrade helemaal niets te zoeken. Maar toch wist ik dat ik hiermee een stevige basis aan het leggen was.

Punt twee: de bestemming vastleggen. Iedereen begrijpt dat ik voor een project om één van mijn grootste angsten te overwinnen niet zomaar een doorsnee achtbaan wou kiezen. Het mocht geen familiecoaster zijn en ook een bescheiden topper was niet voldoende. Het moest een beroemde achtbaan worden. Eén van de beste in België en buurlanden. Bovendien kwam ook slechts een handjevol pretparken in aanmerking. Het park moest ver genoeg van Leuven verwijderd zijn om van de autorit een uitdaging te maken, maar niet zo ver dat er een rit van tien uur of langer voor nodig zou zijn (dat haal ik nooit). De in 2017 aangekondigde grote nieuwe achtbaan van Walibi Belgium – die we nu kennen als Kondaa – viel daarom meteen al af.

En toen kwam Walibi Holland met het nieuws naar buiten dat ze hun oude houten achtbaan zouden laten ombouwen door RMC. Een constructeur die nog niet zo lang bestond, maar onder pretparkfans al min of meer legendarisch leek te zijn omdat ze naar verluid al een aantal meesterwerken hadden neergezet. Dan was de kans groot dat de opvolger van Robin Hood ook een achtbaan van zeer hoog niveau zou worden. Bovendien was de ligging van Walibi Holland ideaal. Tweehonderdzestig kilometer vanuit Leuven, waarbij de Ring rond Brussel, de Ring rond Antwerpen en de Ring rond Utrecht aan bod zouden komen. Dit parcours leek zeer uitdagend maar niet onmogelijk! Aandachtig begon ik de bouw van die nieuwe RMC te volgen. De foto's van de bouwwerf, de aankondiging dat hij vier of vijf keer ondersteboven zou gaan, de naam die een profetische lading had (mijn rijangst was nog ongetemd, zou ik deze kunnen temmen?) ... het duurde niet lang totdat ik er van overtuigd geraakte dat dit hem was. Dit was de achtbaan die ik zocht voor mijn project.

Ik gaf mijn project de naam "Highway to Hell" en kon nu serieus aan de voorbereidingen beginnen. Hoewel Untamed in 2019 openging voor het publiek, besloot ik om mijn Highway to Hell pas in 2020 te berijden. Ik wou nog net iets meer rijervaring opdoen en ik wist dat nieuwe coasters weleens kinderziektes vertonen. Dan is een jaartje uitstel toch juist verstandig? Bovendien had ik zo de tijd om alles rustig voor te bereiden. Als je geen lange autoritten gewend bent dan is het niet realistisch om op één dag tijd 2 x 260 = 520 kilometer af te leggen en ook nog eens een pretpark te bezoeken. Ik zou dus in Flevoland moeten overnachten. Walibi Village was overduidelijk op groepen gericht. Ik zou alleen komen en zo'n huisje huren betekent dus dat ik er finaal mijn broek aan scheur (een Belgische uitdrukking om te zeggen dat je veel te veel geld uitgeeft).

Al snel bleek dat kamperen verreweg de goedkoopste optie was. Ik kocht een simpel éénpersoonstentje van het soort waarmee jongeren naar een muziekfestival gaan en zocht via internet naar een geschikte camping. Dat werd Minicamping P90 in Dronten. Kleinschalig, gezellig, goedkoop en slechts acht kilometer van Walibi Holland verwijderd. Nu nog de route opzoeken. Ik hou niet van rijden met een GPS en wou onderweg nergens aan twijfelen. Als ik bij een splitsing niet weet of ik links of rechts moet gaan, knal ik gegarandeerd tegen het paaltje dat in het midden staat. Dus heb ik het vrij radicaal aangepakt. Via Google Maps zette ik de volledige route van Leuven -naar Dronten op papier en ... leerde ik deze helemaal uit het hoofd, inclusief de blauwe borden boven de snelweg die ik tijdens de rit zou tegenkomen. Toegegeven, het eerste deel (Leuven - Antwerpen) kende ik al omdat mijn grootouders in Brasschaat wonen. Toch duurde het enkele maanden voordat ik de hele route volledig van buiten had geleerd. Maar het lukte. Ik durf te zeggen dat ik het hele traject in de lente van 2020 letterlijk van voren naar achteren en van achteren naar voren kon opdreunen ... Ik moest toch ook weer thuis geraken!

In de zomer van 2020 zou het eindelijk zover zijn. Ik was er helemaal klaar voor om mijn angst voor autostrades te overwinnen en Untamed te berijden. Dat plan lag vast en kon niet verhinderd worden, tenzij er in het jaar 2020 iets bijzonders zou gebeuren.

We weten allemaal wat er vervolgens gebeurde.



Een welbekend virus zette de hele samenleving op zijn kop, deed alle pretparken tijdelijk hun deuren sluiten en maakte van toeristische reizen haast onmogelijke ondernemingen. Al snel besloot ik voor 2020 de handdoek te gooien. In de zomer van 2020 was ik het appartement aan het schilderen waar ik ongeveer een half jaar later zou gaan wonen, dus ook daarom kwam dat uitstel eigenlijk niet zo heel erg ongelegen. Ik schoof mijn Highway to Hell één jaar vooruit in de verwachting dat tegen de zomer van 2021 alles weer normaal zou zijn.

Dat werd helaas niet het geval. We kregen een tweede golf die in de herfst genadeloos toesloeg, maar de eerste berichten over vaccinaties waren hoopgevend. En ik zag het echt niet zitten om mijn project nogmaals uit te stellen. Die gok bleek uiteindelijk de juiste te zijn. In juli 2021 was ik volledig gevaccineerd met twee prikken Moderna, had ik mijn tickets voor twee opeenvolgende dagen Walibi Holland, was ik in het bezit van een vaccinatiebewijs, had ik drie nachten Minicamping P90 in Dronten geboekt en voor vier dagen de auto van mijn ouders gereserveerd. Nu zou het echt gebeuren!

Nog even kort uitleggen waarom ik twee opeenvolgende dagen naar Walibi wou gaan: achtbanen liggen weleens in storing en in juli is de kans op een onweersdag niet denkbeeldig. Ook bij hevig onweer moeten achtbanen tijdelijk sluiten. Gezien de gigantische hoeveelheid moeite die ik in dit project moest steken, wou ik geen enkel risico nemen. Twee dagen park dus.

En dan laten we nu het verleden achter ons. Ik neem jullie rechtstreeks mee naar 27 juli 2021. De dag waarop ik na drie jaar voorbereiding - het basisidee dateert al uit 2018 - eindelijk mijn persoonlijke Highway to Hell kan berijden!

DEEL TWEE: HIGHWAY TO HELL

Dinsdagochtend 27 juli 2021. Ik ben vroeg wakker, ruim een half uur voordat mijn wekker gaat. Maar ik voel nu al dat er van slapen niet veel meer in huis zal komen. Ik ben veel te zenuwachtig. Na meerdere jaren van voorbereiding is het nu dan toch zover. Vandaag zal het gebeuren! Ik weet dat een stevig ontbijt geen slecht idee zou zijn als ik straks minstens drie uur in de auto moet zitten. Helaas is de spanning er met mijn eetlust vandoor gegaan. Verder dan een minibroodje en een stuk kaas kom ik niet. Controleren of alle lichten in mijn appartement gedoofd zijn, voordeur goed afsluiten en dan nu te voet het eerste stukje van de reis afleggen: het korte wandelingetje naar de straat waar mijn ouders wonen en onze auto geparkeerd staat.

Pa en ma zullen me veel succes wensen maar zelf niet mee gaan. Deze reis moet ik alleen maken. In hun gezelschap heb ik al eerder lange ritten over de autostrade gereden. Dus als er iets mis ging of ik twijfelde wat ik moest doen, dan had ik altijd iemand om op terug te vallen. Ik heb het nog nooit aangedurfd om helemaal in mijn eentje zonder hulp zo'n lange rit over grotendeels onbekende wegen te maken. Als ik nu in een netelige situatie beland met plots opdoemende files waarvoor je op de rem moet trappen, ongeduldige chauffeurs die voortdurend van rijstrook wisselen, of kletterende regenbuien die het asfalt glad maken en je zicht bederven, dan zal ik dat allemaal zelf moeten oplossen. En daat gaat mijn angst eigenlijk over. Om dit project te laten slagen moet ik alleen zijn. Andere menselijke deelnemers zijn er dus niet, maar ik heb wel de assistentie van deze pikzwarte Duitser nodig (ook al is het dan geen levend wezen). Stiekem heb ik veel zin om ter ere van deze Untamed-trip één letter van onze nummerplaat aan te passen, maar dat zal de politie vast geen goed idee vinden. Dus blijf ik er braaf vanaf.



Ik heb alle bagage gisteren in de koffer gezet en hij is ook volgetankt. Wat kan er nu nog mis gaan? Een heleboel. Ik kan uit de bocht en tegen de vangrail vliegen, door een vrachtwagen van tien ton geramd worden, een fietser omver rijden op die paar wegen die geen autostrade zijn .... jajaja het zal wel. Ik kan een verkeersongeval krijgen, Untamed kan tijdens mijn volledige parkbezoek in langdurige storing liggen, de Vesuvius kan uitbarsten en de Mistral kan opsteken (*). Op deze manier moet ik vooral niet gaan redeneren. Instappen, sleutel in het contact, motor starten en wegwezen.

(*) vrije interpretatie van een citaat uit Asterix en de Ronde van Gallia.

Voilà, we zijn vertrokken. Al na dertig meter moet ik een eerste keuze maken. Ofwel zet ik hier rechtstreeks koers naar de E40 en rijd ik straks over een behoorlijk enge plek genaamd Ring Rond Brussel. Ofwel ga ik langs de Mechelsesteenweg naar de E19 en vermijd ik aldus de gevreesde Ring Rond Brussel. Veel twijfel komt er niet aan te pas. Deze beslissing heb ik lang geleden al genomen. Het was toch de bedoeling om mijn angst voor autostrades te overwinnen? Dus neem ik resoluut de richting die mij over enkele minuten bij de oprit van de E40 richting Brussel zal brengen. Go Big or Go Home.

De eerste twee kilometers gaan door straten die ik al honderden keren bereden heb, in mijn jeugd met de fiets en later ook met de auto. Maar zelden was ik zo nerveus als nu. Ik voel me zoals een kind dat in de wachtrij staat aan te schuiven om voor het eerst een achtbaan te doen die overkop gaat. Enderzijds wil je heel graag de drempel over en de ervaring meemaken, anderzijds moet je toegeven dat je gewoon zenuwachtig bent. Tweehonderdzestig kilometer. Ring Rond Brussel, Ring rond Antwerpen, Ring Rond Utrecht. Zonder hulp van buitenaf. Enkele minuten later is het zover. Ik heb de oprit naar de E40 bereikt. Dit is het dan. Daar gaan we.

Bocht nemen en oprit oprijden in tweede versnelling. Schakelen naar de derde. Even flink gas geven want volgens mijn moeder zou de auto nu het best moeten optrekken. Vierde versnelling. En dan nu concentratie want ik heb snelwegopritten altijd lastig gevonden en dit is het moment waarop ik door de stress soms een zogenaamde Money Shift doe en per ongeluk terugschakel naar derde. Iets wat onze auto niet zo leuk vindt aan negentig kilometer per uur. Maar gelukkig gebeurt het deze keer niet. Bij mijn eerste poging zit de versnellingspook meteen netjes in vijfde positie. Nu nog invoegen tussen het andere verkeer en ziedaar, we rijden op de E40. Dit ging perfect zoals het hoort. Hopelijk kom ik tijdens de rest van de reis niet te veel gekke dingen tegen.

Al na een tiental minuten – Brussel is nog niet eens in zicht – word ik voor de eerste keer op de proef gesteld. Lang geleden (ik was nog een kind en moest mijn allereerste rijles nog volgen) zijn mijn moeder en ik op de autrostrade eens brutaal naar een andere rijstrook gedwongen door een vrachtwagen die een andere vrachtwagen wou inhalen en zomaar naar links opschoof zonder eerst te kijken of die rijstrook wel vrij was. Nee meneer, wij reden daar en moesten dan ook meteen opzij om een botsing te voorkomen. Sindsdien ben ik altijd op mijn hoede als ik een koppel vrachtwagens moet passeren die op het punt staan om elkaar in te halen. Je zal er maar vlak lang rijden net op het moment dat die knipperlichten aan gaan en de inhaler naar links wil. De eerste keer dat ik dit als chauffeur – toen nog in rijopleiding – meemaakte, panikeerde ik en schoof ik onmiddellijk zelf een rijstrook naar links zonder te kijken of er ruimte was ... de achterligger die ik met mijn bruuske uitwijkbeweging de pas afsneed was hier niet blij mee. Gelukkig zijn we toen niet gebotst en bleef het bij wat boos geclaxonneer. Maar vervelend was het wel.

Terug naar 27 juli 2021. Ik rijd nu een tiental minuten op de E40 en moet voorbij twee vrachtwagens die achter elkaar hangen. U raadt het al: precies op het moment dat ik dit duo passeer, begint die achterste met zijn lichten aan te geven dat hij naar links gaat komen! Maar ik ben een koppige ezel en een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Deze keer weet ik hoe je zoiets moet oplossen. Voet eventjes vol op het gaspedaal, voorwaarts en wegwezen zonder van rijstrook te veranderen. Mijn tacktiek is de juiste want ik ontsnap probleemloos uit deze netelige situatie. Hoera!

Zonder verdere incidenten bereik ik de plek waar de geschilderde markering R0 op het asfalt verschijnt. Nu wordt het al wat serieuzer. De Ring Rond Brussel komt eraan. En onze vrienden de vrachtwagens zijn wederom op post. Met minstens vier op een rij paraderen ze naast mij op de rechterrijstrook. Hopelijk heb ik er niet te veel last van als ik me zo dadelijk tussen de rest van het ringverkeer moet mengen. En jawel hoor, ook deze keer wil er eentje naar links. Ik laat doelbewust ruimte zodat hij vóór mij kan invoegen. Allez gast, ik laat je ertussen. Kom dan. Het duurt een paar seconden maar dan voegt meneer de tientonner toch in zoals ik hoopte. Tot mijn vreugde schuift mij meteen daarna nóg een rijstrook naar links om via een afslag naar een ander gedeelte van het klaverblad te verdwijnen. Ik ben er vanaf! En de andere vrachtwagens zijn netjes doorgereden zodat er direct rechts van mij helemaal niemand meer is. Ideaal.

Het aansluiten op de Ring Rond Brussel verloopt zonder problemen en ik hoef hier niet lang te blijven want het knooppunt richting Antwerpen is niet ver weg. Hier heb ik samen met mijn ouders al meermaals gereden en één keer heb ik hier bij druk verkeer ook eens een Money Shift gedaan (die ik overigens binnen drie seconden al gecorrigeerd had). Maar vandaag is er gelukkig wat minder volk op de baan en kan ik gewoon in vijfde blijven doorrijden zonder dat ik de versnellingspook moet aanraken. Brussel ligt achter mij, ik zit nu op de E19. Nu zal ik normaal gezien een half uurtje rust krijgen voordat we aan de Ring Rond Antwerpen beginnen.

Helaas. Op zeker moment beland ik wederom in een ingewikkelde situatie met twee vrachtwagens die vlak achter elkaar rijden alsof ze op het punt staan om elkaar in te halen. Ik durf er toch niet zo goed langs ... totdat ik merk dat ik dankzij mijn aarzeling op het middenvak rijd aan een snelheid van ocharme negentig per uur. Daar moet ik nu per direct en onmiddellijk iets aan doen, want ik weet dat je als middenvakrijder een irritant obstakel voor anderen vormt. Tijd voor actie. Ik besluit er niet verder over na te denken en die twee vrachtwagens gewoon resoluut voorbij te rijden. Voilà. Opgelost. Ik moet me niet zo snel bang laten maken.

Het volgende kwartier verloopt vlekkeloos. Ik ben verbaasd wanneer ik de Craeybeckxtunnel bereik. Nu al? Ik ben in mijn leven al ontelbare keren langs dit traject gereden (eerst als passagier en later soms als chauffeur) omdat mijn grootouders in Brasschaat wonen. Ik dacht altijd dat de rit naar hier veel langer duurde. Zou de spanning van het individueel autorijden mijn tijdsbesef beïnvloeden? Hoe dan ook betekent het dat we al een heel eind afgelegd hebben. Het betekent ook dat de Ring Rond Antwerpen vlakbij is.

Meteen na het invoegen zie ik het al. Yikes. Hier kom je niet zomaar een paar vrachtwagens tegen ... ze zitten overal! Dat was te verwachten met de Haven van Antwerpen hier in de buurt, maar vandaag is het wel heel erg. De moderne consumptiemaatschappij en bijbehorende winkelbevoorrading vervloekend waag ik me tussen dit legioen tientonners. Dankzij alle bezoeken aan mijn grootouders weet ik precies welke rijstrook ik moet volgen en vandaag beginnen de andere chauffeurs niet te breien – zo noemt mijn moeder het als verschillende mensen tegelijkertijd van rijstrook wisselen. Zonder incidenten bereik ik de afrit Kleine Bareel, die we altijd nemen om bij mijn grootouders te komen. Maar vandaag laat ik deze afrit rechts liggen. Nu begint het echte werk. De rest van deze Highway To Hell zal over onbekende wegen gaan.

Enkele afritten verder is het tijd voor een pauze. Mijn vander had tankstation Minderhout aanbevolen omdat brandstof in België goedkoper is dan in Nederland. Momenteel zit de tank nog voor minstens drie vierde vol. Maar als ik nog helemaal naar Flevoland en terug moet zal dat net iets te weinig zijn. Gelukkig heb ik als postbode vaak genoeg met een bestelbusje gereden om ervaring te hebben met het bedienen van een benzinepomp. Vroeger had ik altijd het gevoel dat het hele tankstation met een luide BOEM de lucht in zou vliegen als ik iets verkeerd deed. Dankzij de vele tankbeurten op het werk weet ik intussen dat dit een zware overdrijving is. Uiteraard heb ik mijn ouders vooraf nogmaals gevraagd wat deze auto drinkt. Als ik me nu vergis haal ik waarschijnlijk de grens niet eens en is het hoe dan ook bye bye Untamed. Om mijn mislukte ontbijt te compenseren koop ik een flesje frisdrank en een energiereep die ik liggend op de achterbank eet want straks zal ik nog lang genoeg in dezelfde houding moeten zitten. Daarna ga ik weer op weg.

De oprit naar de snelweg is eventjes lastig want die lijkt me op het eerste zicht nogal kort te zijn. Toch een klein beetje stress dus en ik maak een foutje bij het doseren van mijn pedalen waardoor de wijzer van de toerenteller bij het schakelen heel eventjes richting 4500 of 5000 vliegt ... maar tot een echte Money Shift komt het gelukkig niet. Blijkbaar heb ik per ongeluk op het gas geduwd terwijl ik het koppelingspedaal nog ingedrukt hield. Eén seconde later corrigeer ik het, zakt de wijzer naar een aanvaardbaar toerental en kan ik zonder enige schade verder rijden. Ziezo, we zitten weer op de autostrade. En we naderen de grens.

Wanneer ik de borden met NEDERLAND passeer, kan ik het niet laten om inwendig te juichen. Een mijlpaal is bereikt en van grenscontroles of coronacontroles heb ik helemaal niets gemerkt. Maar nu concentratie want ik moet zometeen twee keer van autostrade wisselen op korte tijd. Knooppunt Galder gaat prima en dan rijd ik enkele kilometers over de A58. Ik passeer een grote eik die opvallend pal in de middenberm staat (het verhaal daarachter is zeker op internet terug te vinden) en daar is het tweede knooppunt al. Hier moet ik een hele lang bocht nemen maar lastig wordt het nergens. Ik vind zelfs de tijd om de mooie donkerroze bloemen in de grasberm uitgebreid te bewonderen. En het mooiste van alles? Dat er nauwelijks vrachtwagens te bespeuren zijn! Die zijn vast bijna allemaal naar de Haven van Antwerpen gereden.



Nu gaat het vlot. Een paar afritten passeren, nog een knooppuntje, een opvallende witte brug die ik herken van Google Streetview. Hier moet ik gewoon de richting Utrecht volgen. Maar dan zie ik in de verte iets waardoor ik weer op mijn hoede ben. Gele knipperlichten boven de weg. Dat is duidelijk een waarschuwing. Waarvoor? De eerste reeks knipperlichten hoort bij een rij elektronische borden die de maximumsnelheid verlagen naar zeventig kilometer per uur. Een eind verderop krijgen we het beleefde doch dringende verzoek om slechts vijftig per uur te rijden. Wat is er aan de hand? Het moet steeds trager? En jawel hoor, nog wat verderop staan we helemaal stil. File.

Ik zet de vier knipperlichten van mijn auto aan – een paar andere chauffeurs ook – en werp een blik in de achteruitkijkspiegel. Dit zou niet de eerste file op een autostrade zijn die in de staart geramd wordt. Zeker met vrachtwagens loopt dat soms zeer slecht af. Gelukkig heeft het achteropkomende verkeer dit vandaag wel op tijd gezien en duurt het niet eens zo lang voordat we weer verder kunnen rijden. Terug naar derde, vierde en uiteindelijk de vijfde versnelling (technisch perfect uitgevoerd deze keer, ik word hier steeds beter in). Nu komt er een tweede grote brug en deze moet ik in de gaten houden want soms staat hij open om een schip door het kanaal te laten varen. Mijn vader zegt dat dit slechts heel af en toe gebeurt en ook ik passeer hier op het juiste moment. Alle waarschuwingslichten zijn gedoofd en de brug is dicht. Weer een zorg minder.

Daarna volgt er een heel gewoon en dus ook heel saai stuk autostrade waar ik jullie niet mee zal vervelen. Het wordt pas opnieuw interessant wanneer we het knooppunt Lunetten naderen. Hier begint de Ring rond Utrecht en ik verwachtte altijd dat dit het moeilijkste deel van de reis zou zijn. Een ringweg rondom een grote stad waar ik nog nooit als chauffeur geweest ben. Maar al snel blijkt dat ik me vergist heb. Alle borden die de richting aanwijzen zijn volkomen duidelijk, en het belangrijkste: verrassend weinig volk op de baan. In de buurt van een grote stad als Utrecht had ik veel drukker verkeer verwacht. Zou ik tussen twee spitsuren in een typisch daluur aan het rijden zijn? Best mogelijk. Uiteraard is alles beter dan een massabijeenkomst voor vrachtwagens of een meter voor meter opschuivende monsterfile, maar deze rust en kalmte voelt toch als een soort van anticlimax. Ik kom hier om mijn angst te overwinnen, dus ze hadden het toch net dat klein beetje uitdagender mogen maken. Nu ja, niets aan te doen. Het passeren van de Ring rond Utrecht gaat zeer vlot. Zo vlot zelfs dat ik besluit om de volgende geplande stopplaats (tankstation Voordaan) gewoon over te slaan. Ik voel me fit genoeg om zonder verdere rustpauze helemaal door te rijden naar Flevoland.

Wanneer ik afrit 36 neem, weet ik dat ik opnieuw een mijlpaal bereikt heb. Vanaf nu is het afgelopen met de autostrades. Het laatste stuk van de reis zal over gewone wegen gaan. Dat zou een makkie moeten zijn. Maar toch kom ik nog een kleine verrassing tegen. Wegenwerken. Vroeger had ik een absolute hekel aan wegenwerken. Ik vond het vreselijk verwarrend, zo'n doolhof van allerlei paaltjes, kegeltjes en tijdelijke wegmarkeringen die je rare bochten laten maken om je over een geïmproviseerde rijstrook te sturen die net iets te smal lijkt te zijn. En dat leidde vroeger weleens tot stresserende momenten achter het stuur (inclusief het nodige gediscussieer of zelfs ruzie met mijn ouders). Gelukkig ben ik ook hier de laatste jaren beter in geworden en is de situatie deze keer duidelijk. Ze zijn het asfalt aan het vernieuwen en men stuurt ons over de middenberm heen om voorlopig het andere baanvak met onze tegenliggers te delen.

Het geeft toch een raar gevoel, op het "verkeerde" baanvak rijden en enkel van je tegenliggers gescheiden zijn door niets méér dan een op het wegdek geschilderde onderbroken stippellijn. Voor mij voelt het een beetje alsof ik aan het spookrijden ben, zeker na al die kilometers autostrade waar je stevige betonnen middenbermen hebt. Maar dat is natuurlijk onzin. Ik rijd precies waar ik hoor te rijden. Zonder problemen bereik ik de rotonde die ik op Google Maps had gezien. Nu moet ik altijd rechtdoor blijven gaan, tot aan de wegwijzer Biddinghuizen/Elburg/Veluwemeer. Die herken ik op tijd, ook al heeft de gemeente om duistere redenen het woord Veluwemeer doorgestreept. Dankzij mijn opzoekwerk vooraf weet ik dat er hier in de buurt twee supermarkten zijn. Rechtsaf, eerste kruispunt oversteken en nu zoeken naar de volgende straat links en dus let ik niet echt op die ene auto die van rechts komt ... Nee! Dat is hier voorrang van rechts!

Ik rem zo bruusk dat een aantal spullen op de achterbank naar voren schuiven en op de grond belanden. Maar ik sta ruim op tijd stil – midden op het kruispunt, dat wel – en die andere auto is ook gestopt. De chauffeur is niet eens boos en laat mij zelfs als eerste vertrekken. Niets aan de hand dus. Stel je voor: zo dicht bij de eindmeet zijn en dan toch nog een bosting met blikschade waarbij ik als toppunt zelf in fout zou zijn ... maar ik hoef er niet over te piekeren want ik ben er probleemloos aan ontsnapt. Misschien had ik toch moeten pauzeren bij Voordaan na Utrecht. Hoe dan ook maakt het nu niets meer uit. Welgeteld veertig seconden later sta ik veilig op de parking van de Lidl-supermarkt en heb ik dus mijn pauze. Veel boodschappen heb ik niet nodig en een kwartietje later stap ik alweer in de auto. Daar gaan we dan voor de laatste ronde.

Doorzetten mannen, we zijn er bijna. Biddinghuizen dorp, Oldebroekerweg, Stobbenweg. Allemaal rustige straten en blijkbaar zijn ze zo verstandig geweest om de smalle Stobbenweg hier en daar over een afstand van ongeveer dertig meter te verbreden zodat auto's elkaar vlot kunnen kruisen. We zijn er bijna. Wij zijn bijna aan de finish .... en dan verschijnt uiteindelijk de boerderij die ik op internet al meermaals gezien heb. Minicamping P90, Stobbenweg 29 in Dronten. Hoera! Het is gelukt !!!

Vijf of zes jaar geleden zou het volstrekt ondenkbaar geweest zijn om tweehonderzestig kilometer met de auto over grotendeels onbekend terrein én drie stedelijke ringwegen te rijden zonder hulp van iemand die naast mij op de passagiersstoel zat, ook al was ik toen reeds in het bezit van een geldig rijbewijs B. Maar vandaag - 27 juli 2021 - heb ik dat toch voor elkaar gekregen. En weet je wat? Deze reis was niet half zo stresserend of angstaanjagend als ik vroeger dacht dat ze zou zijn. Als je ergens bang voor bent en je doet het toch, dan blijkt vaak dat het in werkelijkheid best meevalt. Dat is bij deze nogmaals bewezen.

Voila. Dit was het relaas van mijn persoonlijke Highway to Hell, die volledig geslaagd is want de auto heeft geen schrammetje opgelopen en ikzelf ook niet. Nu ga ik mijn tent opzetten, een fles Kidibul (*) drinken om het te vieren, mezelf fotograferen bij het welkombord van deze camping, en het eerste deel van dit Tripreport schrijven.








(*) Ik ben geheelonthouder, dus echte champagne is geen optie. Maar van alle merken kinderchampagne vind ik Kidibul nog steeds het beste.

Nog even een kort woordje over de camping. Die is kleinschalig, rustig, gezellig en relatief goedkoop. Wil je ooit Walibi Holland bezoeken met overnachting, ben je niet vies van eenvoudig kamperen en vind je Walibi Village te duur omdat jouw vriendegroepje niet groot genoeg is voor een echt vakantiehuisje? Dan kan ik zeker Minicamping P90 in Dronten aanbevelen. Leuke camping, vriendelijke uitbaters, geen nachtlawaai met uitzondering van een paar loeiende koeien. Slechts ongeveer acht kilometer van het park verwijderd. Kortom, een goede uitvalsbasis voor zij die Untamed (en al de rest) willen berijden.